Mijn naam is Manon en ik zal iedere maand een column schrijven over De Wasplaats in Klarendal. Daar ben ik iedere week te vinden, omdat ik geen wasmachine heb en dus mijn (vuile) was naar De Wasplaats breng om het vervolgens schoon mee te kunnen nemen. Naast de frisse was, observeer ik graag en noteer ik de belevenissen van deze leuke en bijzondere plek te Klarendal.
Leesplezier met een lieve groet, Manon.
WASDAG
Sinds mijn nieuwe bovenwoning, een appartement in de stad, heb ik ervoor gekozen mijn wasmachine eruit te laten. Dit exemplaar was immers tien jaar oud en omdat wassen niet mijn grootste hobby was, was de keuze snel gemaakt. Ik ben op zoek gegaan naar een wasserette in de buurt. Een sfeervolle wasplaats, op loopafstand, was snel gevonden.
Mijn eerste bezoek voelde meteen goed. Ik gaf mijn mand met vuile was en na een paar uur kon ik de mand met schone en opgevouwen kleding meenemen. In het begin voelde ik me wat ongemakkelijk, wanneer de dames nog bezig waren met het opvouwen van mijn te grote onderbroeken. Maar dat gevoel was al gauw verdwenen, dankzij de gezellige en fijne gesprekken. Nu is het is een soort uitje geworden, om op mijn vrije dag daar naar toe te gaan. De vrouwen zijn gastvrij, open en attent. We voeren lachwekkende en kwetsbare gesprekken. De koffie smaakt goed en de tijd vliegt voorbij.
Laatst vertelde ik ze, dat ik wel eens een date heb. Een afspraakje met een onbekende man. Maar dat ik mezelf naderhand meestal pittig toespreek omdat het iedere keer een fiasco is. Van te voren ben ik nerveus en achteraf ben ik chagrijnig. En tijdens de date, vraag ik me vaak af welke boodschappen ik nog nodig heb. Toch blijf ik het mezelf aan doen. Best gek, want ik heb het prima naar mijn zin. Flirten en aandacht zijn voor mij al voldoende. Ik neem niet meer genoegen met de eerste de beste gladiool. Dus ben ik bij naderinzien toch wel kritisch en heerst er een verlangen naar een man met aantrekkingskracht, humor en een eigen leven (wat op orde is).
Terwijl ik verder ratel en ik ze een paar mislukte afspraakjes beschrijf, valt het me op dat de vrouwen ondertussen oogcontact hebben. Ze vragen me met een grijns of ik even een klant voor ze wil bellen. Met de mededeling, dat diegene de schone was kan komen ophalen. Als vanzelfsprekend spring ik overeind. Ze hebben immers, dankzij mijn vele geklets, wat werk in te halen. Dus pak ik de telefoon achter de toonbank en bel de klant. “Een kind kan de was doen!”
De mannenstem klinkt rustig en goed. Hij bedankt me voor de mededeling en komt eraan. Daar staat hij met zijn vrolijke hoofd, afgezakte bril en voorovergebogen lichaam om de mand met zijn gewassen kleding op te tillen. De dames zeggen hem dat ik de nieuwe medewerker ben en verdwijnen giechelend naar de wasmachines achter in de zaak.
Daar sta ik, gevoelsmatig als een tienjarige in een kringetje met jongens en met meisjes, die wordt aangewezen door de leukste jongen van de klas en een kusje krijgt. Met knalrode wangen bedenk ik me, hoe ik op een fatsoenlijke manier de gewassen berg textiel met hem afrekenen kan.
Dat mijn visitekaartje intussen in zijn oranje wasmand is verstopt, door één van de medewerkers van het datingbureau “Grote wasjes kleine wasjes”, is me ontschoten.
Volgende week hebben we een date.
Nerveus zal ik van te voren zijn. Maar tijdens onze afspraak zal er niet aan boodschappen gedacht worden.
Wel aan de was.